In samenwerking met de EUR (Erasmus School of Economics en UPT-EUR) heeft NEO Observatory de recente ontwikkeling van de economie van Rotterdam-Rijnmond in beeld gebracht. Deze publicatie heeft naast een korte termijn projectie van de regionale economie voor 2023, aandacht voor de actuele ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf en de woningmarkt tijdens en na corona. Tenslotte wordt de ontwikkeling van Rotterdam-Rijnmond vergeleken met de andere grootstedelijke regio’s in Nederland op een aantal sociaal-economische indicatoren. Het rapport kunt u hier downloaden.
Hoofdpunten: de economie van Rotterdam-Rijnmond koelt naar verwachting af in 2023. De groei van het bruto regionaal product daalt van 4,5 procent in 2022 naar 0,5 procent. In 2021 en 2022 was er nog sprake van een forse toename van het brp van jaarlijks 4,5 procent. Deze hoge groei was toe te schrijven aan de overheidsmaatregelen om de economie te ondersteunen. Deze impuls valt in 2023 weg, maar laat sporen na, versterkt door de oorlog in Oekraïne en hoge energieprijzen, in de vorm van inflatie en een overspannen arbeidsmarkt.
De werkgelegenheid is sterk gegroeid in Rotterdam Rijnmond. Deze nam in 2021 en 2022 met respectievelijk 2,1 en 3 procent toe en ijlt naar verwachting in 2023 na met een groei 1,4 procent. De werkloosheid daalde in 2022 naar 4,5 procent van de beroepsbevolking, vergelijkbaar met 2019, en komt naar verwachting op 5 procent in 2023. De hoge groei van de werkgelegenheid draagt bij aan een forse stijging van de participatiegraad in 2023. Deze komt op 73,7 procent werkenden van de bevolking 15-74 jaar, terwijl dit in 2019 nog 69,5 procent was. Dit zijn duidelijke signalen dat de arbeidsmarkt in Rotterdam-Rijnmond oververhit is. De structurele werkloosheid blijft in een grootstedelijke regio als Rotterdam-Rijnmond evenwel bestaan. Voorts ontwikkelt de dienstensector zich positief in Rotterdam en, hoewel de cijfers voorlopig zijn, zijn de weliswaar bescheiden agglomeratievoordelen van de Rotterdamse economie die voor 2020 waarneembaar waren, al in 2019 verminderd, maar niet verder aangetast door de corona-pandemie.